Regen in Outback Australia
Door: Nathalie Bock
Blijf op de hoogte en volg Nathalie
17 Juni 2005 | Australië, Alice Springs
Alice Springs, Australia - strak blauw, 23 graden
G'day Mate!
Hoe groot is de kans: we hadden regen in de woestijn! 48 Uur lang was het weer gewoon typisch Nederlands. Je kunt je een voorstelling maken van een warme zomerse dag en dan de geur die je ruikt vlak voordat de regen lostbarst. Die geur en dan maal 20, dat is zoals regen ruikt hier in de woestijn. En ongehinderd door de regen hupte de kangaroes naast en soms op de weg.
We - Martina, Patrick en ik - zijn op onze eindbestemming: Alice Springs, de stad in het hart van de Austalische woestijn. Ik had niet verwacht dat de woestijn toch nog zo groen zou zijn. De grond is overal roodachtig bruin en staat vol met struiken, lage boompjes en dor gras. Overdag is het aangenaam warm, maar 's nachts daalt het kwik tot net boven het vriespunt. Ik heb bijna elke nacht in een tent (inmiddels mijn tent) geslapen en ik ben maar wat blij met mijn nieuwe slaapzak!
Met 30 liter drinkwater, een jerrycan benzine en een kaart van Australia begonnen we aan onze toer. Eerst nog een paar huizen, toen her en der een boerderij en toen niks meer. Aan het eind van de eerste dag kwamen we er achter dat we de kaart beter moesten lezen. Onze afslag waren we inmiddels allang gepasseerd en in het donker moesten we zo'n 150 kilometer terug. Rijden in het donker is niet prettig. Er is echt een reële kans dat je een schaap, kangaroe, koe of kameel voor je auto krijgt. De eerste nachten hebben we gekampeerd naast een tankstation en gekookt waar we ook maar een beetje licht hadden (bijvoorbeeld de maan...). We waren van plan om in de nationale parken echt wild te kamperen, maar met het gehuil van dingo's om ons heen vonden Martina en ik het toch prettiger om een camping op te zoeken. Ik heb overigens nog geen slang en pas één spin gezien (afkloppen...).
Op de vijfde dag zagen we op grote afstand een rode heuvel in het vlakke landschap. "I spotted Uluru first!" riep Martina en dus stopte we voor de eerste foto... dachten we... Een citaat uit Lonely Planet: "Mt Conner: the large table-top mountain that some eager souls mistake for Uluru." Ach ja, we zijn dus niet de enige...
De nationale parken Flinders Range, Uluru (of Ayers Rock in het Engels), the Olgas en vooral Kings Canyon kan ik niet beschrijven. Ik kan geen woorden bedenken die het landschap recht doen. Alles is groot en indrukwekkend. Uluru is 350 meter hoog; the Olgas zelfs 550 meter. Kings Canyon is een kloof van meer dan 100 meter diep met op de rand vele taartvormige heuvels van ongeveer vijf meter hoog. Het was de lange rit door de woestijn absoluut waard.
De Aboriginals hier in het hart van Australia geven mij de indruk van een verward volk. Ik kan het niet helpen, maar ik heb medelijden met ze. 50 Jaar geleden leefden ze in het stenen tijdperk. De modernisering is met sneltreinvaart over ze heen gewalst. De wijken waarin ze nu wonen doen me denken aan Laos en Cambodia. Ik vind het schrijnend dat in een land als Australia zo'n armoede (en rasisme!!) kan bestaan.
Maandag trek ik weer verder. Patrick gaat naar de westkust; Martina terug naar Adelaide. Ik heb drie nieuwe reisgenoten gevonden met wie ik in vier dagen naar Darwin rijd.
De groeten van Down Under!
Nathalie.
*************
...and dance like no-one is watching...
G'day Mate!
Hoe groot is de kans: we hadden regen in de woestijn! 48 Uur lang was het weer gewoon typisch Nederlands. Je kunt je een voorstelling maken van een warme zomerse dag en dan de geur die je ruikt vlak voordat de regen lostbarst. Die geur en dan maal 20, dat is zoals regen ruikt hier in de woestijn. En ongehinderd door de regen hupte de kangaroes naast en soms op de weg.
We - Martina, Patrick en ik - zijn op onze eindbestemming: Alice Springs, de stad in het hart van de Austalische woestijn. Ik had niet verwacht dat de woestijn toch nog zo groen zou zijn. De grond is overal roodachtig bruin en staat vol met struiken, lage boompjes en dor gras. Overdag is het aangenaam warm, maar 's nachts daalt het kwik tot net boven het vriespunt. Ik heb bijna elke nacht in een tent (inmiddels mijn tent) geslapen en ik ben maar wat blij met mijn nieuwe slaapzak!
Met 30 liter drinkwater, een jerrycan benzine en een kaart van Australia begonnen we aan onze toer. Eerst nog een paar huizen, toen her en der een boerderij en toen niks meer. Aan het eind van de eerste dag kwamen we er achter dat we de kaart beter moesten lezen. Onze afslag waren we inmiddels allang gepasseerd en in het donker moesten we zo'n 150 kilometer terug. Rijden in het donker is niet prettig. Er is echt een reële kans dat je een schaap, kangaroe, koe of kameel voor je auto krijgt. De eerste nachten hebben we gekampeerd naast een tankstation en gekookt waar we ook maar een beetje licht hadden (bijvoorbeeld de maan...). We waren van plan om in de nationale parken echt wild te kamperen, maar met het gehuil van dingo's om ons heen vonden Martina en ik het toch prettiger om een camping op te zoeken. Ik heb overigens nog geen slang en pas één spin gezien (afkloppen...).
Op de vijfde dag zagen we op grote afstand een rode heuvel in het vlakke landschap. "I spotted Uluru first!" riep Martina en dus stopte we voor de eerste foto... dachten we... Een citaat uit Lonely Planet: "Mt Conner: the large table-top mountain that some eager souls mistake for Uluru." Ach ja, we zijn dus niet de enige...
De nationale parken Flinders Range, Uluru (of Ayers Rock in het Engels), the Olgas en vooral Kings Canyon kan ik niet beschrijven. Ik kan geen woorden bedenken die het landschap recht doen. Alles is groot en indrukwekkend. Uluru is 350 meter hoog; the Olgas zelfs 550 meter. Kings Canyon is een kloof van meer dan 100 meter diep met op de rand vele taartvormige heuvels van ongeveer vijf meter hoog. Het was de lange rit door de woestijn absoluut waard.
De Aboriginals hier in het hart van Australia geven mij de indruk van een verward volk. Ik kan het niet helpen, maar ik heb medelijden met ze. 50 Jaar geleden leefden ze in het stenen tijdperk. De modernisering is met sneltreinvaart over ze heen gewalst. De wijken waarin ze nu wonen doen me denken aan Laos en Cambodia. Ik vind het schrijnend dat in een land als Australia zo'n armoede (en rasisme!!) kan bestaan.
Maandag trek ik weer verder. Patrick gaat naar de westkust; Martina terug naar Adelaide. Ik heb drie nieuwe reisgenoten gevonden met wie ik in vier dagen naar Darwin rijd.
De groeten van Down Under!
Nathalie.
*************
...and dance like no-one is watching...
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley